Pedro Elias: “Ik had de kaars van bompa uitgeblazen”
Pedro Elias heeft ooit nog als jobstudent in een Antwerpse garage gewerkt. Op een dag werd hem gevraagd om een BiTurbo op te gaan halen in het atelier.
Op dat moment zat Pedro met zijn collega’s zijn boterhammen op te eten in een ruimte die werd verlicht door enkel en alleen een kaars. Een kaars die hij uitblaast voor hij de ruimte verliet.
Pedro wandelt naar de wagen en start de wagen. De wagen startte vrij snel en dat verbaasde Pedro wel, gezien de toestand van de wagen. Pedro duwt de gaspedaal in, maar schrikt wanneer de motorkap plots op de voorruit knalt.
“In mijn blinde paniek laat ik die motorkap liggen waar ze ligt, en ik rijd tot voor de garage, waar de baas me al van ver ziet aankomen in het paradepaardje van zijn stal, zónder motorkap en met een verbrijzelde voorruit. Hij stormt de straat op om me daar zo ongenadig de huid vol te schelden dat ik even vreesde dat hij me een pak voor mijn broek zou geven”, vertelt Pedro in Humo.
Maar alsof dat nog niet genoeg was, stormt plots de moeder des huizes huilend naar buiten. “’Wie heeft de kaars van den bompa uitgeblazen?' Wat bleek: de bompa was ernstig ziek, en om zijn genezing af te smeken had ze een 'gelukskaars' in die eetruimte gezet. En ja hoor: de volgende dag - want ter compensatie heb ik daar nog anderhalve week voor nop moeten werken - was de bompa dood.”
