“Adieu, eer ick van hier weggae, adieu, myn Sichem, weerd geprezen"

Pastoor Munte geeft een afscheidsmaal aan de socialisten en de ketters van het dorp. Broos, net terug uit de gevangenis, is ook van de partij. Herman, die nu op een kantoortje te Antwerpen werkt, beleeft een onverwacht weerzien met Elza. Overtuigd dat zij hem niet trouw is gebleven, raakt hij helemaal overstuur en wordt ernstig ziek. Aks hij weer beter is, gaat hij naar zee om de vurige Gabrielle op te zoeken. Maar ook daar gaat hij weer op de vlucht. Boer Coene is er heel erg aan toe, maar het komt wel tot een verzoening met zijn zoon. Elza komt naar de hoeve ...